Mastellen
De mastel is een traditioneel Vlaams broodje dat tegenwoordig nog steeds te vinden is in een aantal bakkerijen en supermarkten in Oost-Vlaanderen, hoewel het vroeger ook populair was in Brussel, het Pajottenland, en de Antwerpse Kempen. Mastellen worden bereid met een eenvoudig. Qua uiterlijk zijn ze rond met een karakteristiek kuiltje in het midden, wat ze enigszins doet lijken op een bagel of een donut. Een bijzondere en typisch Gentse manier om mastellen te bereiden is de zogenaamde 'gestreken mastel'. Bij deze bereidingswijze wordt een verse mastel doormidden gesneden en rijkelijk besmeerd met boter en bruine suiker. Vervolgens wordt het broodje – ingepakt tussen twee stroken aluminiumfolie – platgestreken met een strijkijzer. Het resultaat is een dunne, platte koek met een heerlijk gekaramelliseerde suikerlaag aan de binnenkant. Wie geen strijkijzer wil gebruiken, kan ook een croque-monsieurijzer inzetten om hetzelfde effect te bereiken.
Mastellen zijn niet alleen vers verkrijgbaar; ze worden ook vaak in gedroogde vorm verkocht. Om gedroogde mastellen te maken, laat men ze na het bakken eerst volledig afkoelen. Daarna worden ze omgekeerd en langzaam gedroogd in een lauwe oven, wat resulteert in een knapperige versie van het broodje die langer houdbaar is.
In de omgeving van Gent speelt de mastel ook een rol in een religieuze traditie. Elk jaar op 3 november, de naamdag van Sint-Hubertus, worden gewijde mastellen verkocht. Het geloof wil dat deze gewijde broodjes bescherming bieden aan jagers tegen hondsdolheid. Zo blijft de mastel niet alleen een smakelijk streekproduct, maar ook een deel van het cultureel en religieus erfgoed van de regio.
Ingrediënten
-
270 g volle melk
-
50 g verse gist
-
50 g boter
-
1 medium ei
-
550 g bloem
-
40 g kristalsuiker
-
1 koffielepel kaneel
-
8 g zout
-
1 losgeklopt ei om te doreren
Voorbereiding
1. Verwarm de oven voor op 200°C.
Bereiding:
1. Doe de melk, boter en gist in een mengbeker en mix het geheel goed door elkaar.
1 minuut / 37°C / snelheid 2
2. Voeg daarna het ei, de bloem, de suiker en het kaneel toe. Voeg als laatste het zout toe en kneed het deeg. 6 minuten / kneedfunctie
3. Haal het deeg uit de kom en laat het gedurende 20 minuten rusten.
4. Verdeel het deeg in porties van 50 gram en rol er bolletjes van. Laat de bolletjes vervolgens 15 minuten rusten.
5. Druk met je duim een gat in het midden van elk bolletje en rek het gat voorzichtig iets open.
6. Leg de deegstukken op een met bakpapier beklede bakplaat en laat ze 1 uur rijzen.
7. Verwarm de oven voor op 220°C.
8. Bestrijk de deegbolletjes met een losgeklopt ei en laat ze nog eens 10 minuten rusten.
9. Bak de broodjes gedurende 7 minuten af in een oven van 210°C.
10. Laat ze afkoelen op een rooster.
Bronnen: Bakken met Marian (De Haan) en nonkel Arthuur Van den Meersche (Outer)
Benodigdheden
- Mengkom
- Stokje
Servings 12 mastellen
Tijd 1 u 30 min